In de rubriek Werkgever aan het Woord lichten we maandelijks een project uit waar een aangesloten werkgever zijn of haar verhaal over doet. Deze week aan het woord: Carla Izeren, opleidingscoördinator bij Florence en voorzitter van het Regionaal Opleiders Netwerk (RON).
We zouden graag de ziekenhuizen er meer bij willen betrekken
Wat zijn je werkzaamheden bij Florence?
Ik ben sinds 2006 opleidingscoördinator, dus zo’n 14 jaar alweer inmiddels. Samen met de praktijkopleiders van de organisatie probeer je de leerlingen en de stagiaires van alle opleidingen zo goed mogelijk kwalitatief te begeleiden. Het leuke is dat je altijd bezig bent met het ontwikkelen van mensen. Ik probeer de praktijkopleiders zoveel mogelijk inhoudelijk te ondersteunen om hen te laten ‘shinen’ met de leerlingen. Dit natuurlijk om uiteindelijk goede medewerkers te laten diplomeren die lang aan Florence verbonden zijn. ‘Never a dull moment’, dat zie je nu ook met corona. Elke dag moet je daar binnen het opleiden op participeren: wat kan wel, wat kan niet? We hebben studenten van verschillende niveaus en die vragen allemaal een andere begeleidingsaanpak. Om daar goed beleid voor neer te zetten, dat is gewoon heel leuk.
We merkten dat het bij zorgorganisaties in bijvoorbeeld Brabant en Twente best goed geregeld was.
Je bent nu voorzitter van het Regionaal Opleiders Netwerk, hoe heb je die rol gekregen?
We hadden een technisch voorzitter van Basalt die wegging. Van het begin af aan was ik bij het RON, dat toen nog het Regionaal Opleiders Platform heette, betrokken. We hebben dat een aantal jaren geleden met collega’s uit de regio opgezet. We hadden toen nog landelijke overleggen en we merkten dat het bij zorgorganisaties in bijvoorbeeld Brabant en Twente best goed geregeld was. Die hadden veel te zeggen richting scholen. In onze regio werkten we niet echt samen. Bij opleiden ben je echter geen concurrenten van elkaar, want iedereen wil mensen in de zorg krijgen. Daarvandaan is het platform opgericht. Toen de technisch voorzitter wegviel, stelde ik voor om in ieder geval een jaar de voorzittersrol op me te nemen. Zo is dat gegaan.
Merk je dat er nog steeds behoefte is aan die kennisuitwisseling?
Juist het gemeenschappelijke belang speelt nog steeds, namelijk hoe kijken wij tegen het opleiden aan en welke invloed kunnen we daarbij uitoefenen op de school. We hebben bijvoorbeeld ook stageoverleg, waarbij we overleggen hoeveel stagiaires we verwachten, hoeveel we er kunnen plaatsen en waar we meer aandacht aan moeten geven. Dat soort overleggen zijn heel nuttig, om dat voor de hele regio Haaglanden goed te krijgen. We hebben twee keer regionaal overleg en twee keer stageoverleg per jaar. Daarin is het ook gewoon goed om elkaar eens te ontmoeten en te vragen hoe het bij iedereen gaat.Een beetje gluren bij de buren dus?
Dat is toevallig ook een onderdeel. Dat betekent dat ik bijvoorbeeld naar Basalt ga om te kijken hoe zij het opleiden hebben opgezet en de Vierstroom bij ons het BPV-beleid komt bekijken. Dat zijn hele leuke en leerzame dingen, die intercollegiale contacten.
We merken dat de leerlingen stilstaan
Waar liggen momenteel uitdagingen?
Wat nu natuurlijk speelt is de corona-aanpak. Waar wij en de scholen tegenaan lopen is dat we merken dat de leerlingen stilstaan, of in ieder geval niet kunnen voldoen aan de opleidingseisen. Wij kunnen de praktijk niet bieden en de school kan niet genoeg les geven. Daarin zijn we echt aan het zoeken: hoe kunnen we elkaar nu vinden en hoe kunnen we zorgen dat studenten zelfstandig hun leerprocessen oppakken. We zien dat HBO-V’ers eigenlijk minder snel dingen laten liggen. Als praktijkopleiders zijn we aan het kijken hoe we dat ook bij MBO-leerlingen beter kunnen organiseren. Daar zijn we zowel als praktijk als school heel erg mee bezig en zoeken elkaar daarin op. Wat we belangrijk vinden is dat het niet een wij-zij-verhaal wordt, maar echt ervaren dat we het met elkaar moeten doen.
Missen jullie bij het RON nog deelnemers uit bepaalde hoeken?
Waar we veel moeite voor hebben gedaan, is om de ziekenhuisopleiders erbij te betrekken. Het Reinier de Graaf ziekenhuis heeft altijd wel geparticipeerd en we zien nu ook dat het HMC aansluit. Het Haga moeten we daarentegen nog wel overhalen en duidelijk maken wat ze eruit kunnen halen en kunnen bijdragen. Ik snap het ook wel, want onze grote doelgroep in de VVT is mbo-niveau 3 en 4 en dat is voor hen misschien niet gelijk hun eerste doelgroep. Maar wij vinden het als opleiders natuurlijk wel heel fijn om te horen hoe zij dingen aanpakken in het ziekenhuis en te kijken hoe we elkaar daarin kunnen ondersteunen.
Wat zou je oproep aan hen zijn om toch deel te nemen?
Kennis vergaren en je netwerk vergroten. We hebben elkaar ook in de ketenzorg heel erg nodig. Daarin kunnen we nog heel veel winnen als we de ziekenhuizen er meer bij betrekken. Wij kunnen ook weer veel leren van hoe zij met hoger gekwalificeerde studenten omgaan en hoe zij onderzoeksproblematiek opzetten.
Als ik kijk naar alle data die ZorgZijn Werkt kan verzamelen, is dat absoluut van meerwaarde
Hoe verloopt de samenwerking met ZorgZijn Werkt in dit project?
Heel prima! Marlies (Rosenbrand, projectleider, red.) en ik vinden elkaar heel makkelijk en zitten heel erg op één lijn. Ik heb daarnaast ook contacten met David Huizing en Michel Winnubst over het SectorplanPlus en we worden altijd goed op de hoogte gehouden. Als ik kijk naar alle data die ZorgZijn Werkt kan verzamelen, die ik zelf vanuit andere organisaties niet zou kunnen krijgen, is dat absoluut van meerwaarde.
Meer weten over Florence? Klik hier.